Historische achtergrond.
Er bestaan verschillende heilige martelaren met de naam Sint Valentijn. Eén was priester in Rome, een ander was bisschop van Terni. Beiden werden in de 3e eeuw ter dood gebracht. Mogelijk gaat het hier om dezelfde persoon.
Over Sint Valentijn is geen enkel biografisch gegeven bekend. In de achttiende eeuw werd geopperd dat het Valentijnsfeest op 14 februari is gesteld om de oude Lupercalia, een Romeins ( en wellicht nog ouder) vruchtbaarheidsfeest te vervangen.
Legenden over Valentijn komen voor in de Legenda Aurea, maar het Valentijnsfeest van de romantische liefde, zoals dat tegenwoordig wordt gevierd, dankt zijn ontstaan aan een vermelding door Geoffrey Chaucer in 1382.
For this was on seynt Volantynys day
Whan every byrd comyth there to chese his make.
´Want dit was op Sint Valentijns dag
Als elke vogel zijn maatje komt kiezen´

Legenden.
Het was in de tijd dat keizer Claudius II aan de macht was. Om zijn rijk in stand te houden had hij veel soldaten nodig, aan wie hij allerlei eisen stelde. Zo mochten soldaten niet trouwen omdat aan het front niets hen mocht afleiden, dus ook geen gedachten aan thuis.
Volgens de legende kwam een jong paar bij bisschop Valentijn met het verzoek hen te trouwen. De man was een heidense soldaat, de vrouw een Christen. Valentijn vond de liefde zwaarder wegen dan de wetten van de keizer en huwde het stel. Al gauw kwamen meerdere paren met het hetzelfde verzoek. Hij werd aangegeven en gearresteerd. Toen hij voor de keizer moest verschijnen probeerde hij die te bekeren. Claudius voelde zich beledigd en liet Valentijn martelen en onthoofden. Dat gebeurde op 14 februari, maar het jaar is onduidelijk. Voor het vonnis werd uitgevoerd, zag hij nog kans een dochtertje van de gevangenisbewaarder een briefje toe te stoppen. Van je Valentijn, stond erop.
Volgens een ander verhaal kwam een cipier of de stadhouder van Rome bij de toen al in de gevangenis zittende Valentijn met het verzoek zijn blinde dochter te genezen. Valentijn zorgde voor een geneesmiddel, maar dat werkte niet. Op de dag van zijn onthoofding probeerde de vader van het meisje nog wanhopig het vonnis tegen te gaan, maar tevergeefs. Na Valentijns terechtstelling ontving het meisje een klein briefje van Valentijn, waaruit een gele bloem viel, als mensen hem om raad vroegen gaf hij een bloem, vandaar de bloemengroet op Valentijnsdag. Op het briefje stond van Valentinus en direct kon ze weer zien. Volgens de legende werd de vader daarna bekeerd tot het christendom.

Geschiedenis van de school:
In Delfshaven is al rond 1885 sprake van een bloeiende katholieke onderwijstraditie. Nog voor het ontstaan van Delfshaven ( in 1389 werd door het graven van de Delfhavense Schie Delft met de Maas verbonden) was er al een kerkje in het dorpje Schoonderloo. In 1795 werd Delfshaven zelfstandig en in 1886 kwam het bij Rotterdam. Nog voor die tijd werd er in de Schoonderloostraat in 1884 een meisjesschool geopend door de Franciscanessen van Dongen. In 1898 kwam er ook jongensschool. Het bestuur van de St. Antonius Abtparochie beheerde ook scholen. Eén ervan is de Augustinus meisjesschool aan de West Kruiskade (1870), die vanuit Delfshaven werd bestuurd. Het kerkgebouw aan de Havenstraat werd te klein en was vervallen en er werd besloten om in de nieuwbouwwijk Tussendijken een nieuwe kerk te bouwen. Vanwege de hoge materiaalkosten ten gevolge van de eerste wereldoorlog kon in 1918 slechts een noodkerk worden gerealiseerd, maar wel één met 1000 zitplaatsen. Naast deze kerk werd in 1920 begonnen aan de bouw van de scholen aan de Bruijnstraat. In 1930 werd door architect A.J.Kropholler aan de Jan Kruyffstraat de nieuwe St.Antonius Abtkerk gerealiseerd. In 1969 werden de parochies van St. Antonius Abt, de H. Nicolaas, de H.Petrus en het H.Hart van Jezus samengevoegd tot één parochie Rotterdam-West. In 1973 werd het kerkgebouw aan de Jan Kruyffstraat gesloopt.
Op 1 januari 1974 nam de RVKO van de broeders van Maastricht de Agnesschool over. In 1965 toen ook de katholieke scholen gemengd mochten worden, werden op deze voormalige meisjesschool, met als hoofd de bekende juffrouw M. Everaard, ook jongens aangenomen. De Antonius Abt jongensschool bleef nog even zelfstandig voortbestaan. In het pand van de Bruijnstraat was ook nog de Tarcisius-u.l.o.-school gevestigd die in 1967 werd opgeheven.
Van het kerkbestuur van Rotterdam-West werd door de RVKO de Imeldakleuterschool aan de Mathenesserdijk 459 per 1 januari 1970 overgenomen. Over de op de Mathenesserdijk 455 gevestigde St.Annaschool is in het archief niets terug te vinden. De St. Martinusstichting beheerde in de Rözener Manzstraat een school voor buitengewoon onderwijs: de Lucasschool.
In 1985 bij het ontstaan van de basisschool koos men voor de Agnesschool en de Imeldakleuterschool de naam Valentijn. Rond 1990 werden er nieuwbouwplannen ontwikkeld, waarbij werd samengewerkt met het toenmalige bestuur van de Lucasschool. De beide architecten Stipkovits en van Amerongen ontwierpen een gebouw aan de Gijsinghstraat waar de scholen gezamenlijk van diverse ruimten konden gebruiknamen. In 1992 werd het gebouw in gebruik genomen. De school bleek al gauw te klein. Er werd een verdieping opgezet en in 2008 verhuisde de Lucasschool naar het schoolgebouw aan de Korfmakersstraat.